De Cavia

Klasse : Mammalia (zoogdieren)
Orde : Rodentia (knaagdieren)
Familie : Caviidae (cavia’s)
Geslacht en soort : Cavia Porcellus (tam Guinees biggetje)

Oorsprong en voorkomen
De cavia, of ook wel “Guinees biggetje” genaamd, is omstreeks de 16e eeuw in Europa geïmporteerd vanuit Zuid-Amerika. De “wilde variant”, de zogenaamde rotscavia’s, leven in droge steenachtige gebieden in Brazilië, zich verschuilend onder rotsblokken en in spleten bij naderend gevaar.
Door de Inca’s werden deze dieren als huisdier gehouden voor de vlees- en leerproductie.
De cavia is een knaagdier met een ronde, wat dik aandoende bouw. Gemiddeld zijn de cavia’s 30cm lang. De oren zijn klein en niet behaard. Tussen de achterpoten heeft het zeugje maar twee tepels.
Cavia’s hebben geen zichtbare staart maar er zijn nog wel enkele staartwervels aanwezig.
De cavia beschikt over twee paar snijtanden die erg scherp zijn door het voortdurend op elkaar afslijten.
Cavia’s zijn vooral in de schemering en ’s nachts actief, in groepen van 5-10 dieren wordt voedsel gezocht. Cavia’s wonen in holen die ofwel zelf gegraven worden ofwel “gekraakt” worden.

Er komen bij de gedomesticeerde cavia een aantal verschillende vachtvariëteiten voor: de langhaar (Peruaanse- of Angora), ruwhaar (borstel of kroes) en de korthaar. Qua kleur zijn er vele mogelijkheden: zwart, wit, agouti, vele gradaties van bruin, twee- en driekleurigen en ook albino’s.
Als rassen kennen we onder andere: Abessijn, Hollander, Rus, Schildpad, Agouti, Angora, Sheltie en de Gekuifde.
Behalve als kameraadje voor kinderen wordt de cavia ook gebruikt als proefdier bij medisch en cosmetisch onderzoek.

 

Voortplanting
Het leuke bij de voortplanting van cavia’s is dat de jongen zogenaamde nestvlieders zijn. Dit houdt in dat ze al binnen een paar dagen vast voedsel tot zich kunnen nemen, rondrennen en er uit zien als een miniatuurcavia.
Omdat het zeugje al zeer snel na de geboorte weer in oestrus komt en gedekt kan worden kan een zeugje wel tot 15 jongen per jaar voortbrengen.
Moederloze jongen kan men gemakkelijk grootbrengen met de fles met Nutri-Soja (babyvoeding) als voeding, dit moet opgewarmd worden tot 38 °C.

Geslachtsrijp : beer: 2 – 2 ½ maand zeug: 1 – 1 ½ maand
Fokrijp : zeug: 4-5 maanden
Draagtijd : 65 dagen gemiddeld.
Nestgrootte : 3-5 jongen
Geboortegewicht : 70-120g
Speenleeftijd : 21-28 dagen
Volwassen gewicht : beer: 950-1200g zeug: 700-850g
Temperatuur : 37.5 – 39.5 °C
Levensduur : tot 10 jaar

Huisvesting en verzorging
Cavia’s kunnen in een groepje gehouden worden van 1 beertje met maximaal 7 vrouwtjes. Er stelt zich dan een hiërarchie in en worden vechtpartijen voorkomen. Als er veel wisselingen in de groep voorkomen of een aantal cavia’s wordt zomaar bij elkaar gezet dan leidt dit tot vechtpartijen. Soms helpt het om het beertje te laten castreren.
Bij het uit de kooi nemen van een cavia moet men er zich van bewust zijn dat een cavia, in tegenstelling tot een rat of muis, niet zo slim is om het einde van een tafeloppervlak of een aanrecht te herkennen. Dit betekent in de praktijk dat een cavia gemakkelijk van tafel valt. Men moet kinderen dan ook leren om met een cavia op de grond te gaan zitten en het dier aldaar te voeren, verzorgen of eventueel te “knuffelen” met behoud van het respect voor het dier.
De aanbevolen minimale afmetingen voor een caviakooi zijn: 60x60x40 (lxbxh) of 100x50x40 cm voor twee dieren. De Europese richtlijn voor proefdieren bedraagt voor een zeugje met jongen 1200 cm2 en voor een harem 1000 cm2 .
De kooi dient van kunststof te zijn in verband met de knaaglust van een cavia en de hygiëne.
Als bodembedekking kan men gebruik maken van de volgende materialen: hooi, stro, houtvezel, papier of kattegrit. Deze bodembedekking dient regelmatig verschoond te worden en de kooi kan eventueel gereinigd worden met een lichte ontsmettende oplossing en daarna goed laten drogen.
Een goede omgevingstemperatuur voor de cavia bedraagt 18-24 ° C bij een relatieve luchtvochtigheid van 30-70%.
Tocht kan de cavia heel gemakkelijk ernstig ziek maken zodat er voor een tochtvrije plaats gezorgd dient te worden.
Een cavia vindt het aangenaam om enkele schuilplaatsen te hebben, hierin kunnen bijvoorbeeld stenen bloempotjes goed voorzien.

Het water kan het best gegeven worden in een geglazuurd aardewerken bakje. Dit omdat cavia er de vieze gewoonte op na houden om hun mond te spoelen en het vervolgens weer in de drinkfles terug te spuwen. Dit is niet alleen onhygiënisch maar door kleine deeltjes kan de drinknippel gaan lekken waardoor vervolgens de fles leegloopt in de kooi.

De verzorging omvat vooral het gebit (kan de cavia nog alles eten?), de vacht (goed op kale plekken en jeuk letten), de nagels (regelmatig knippen voorkomt misvormde nagels en men dient te letten op de ontlasting, bij maagdarmstoornissen is het belangrijk om snel in te grijpen.

Voeding
Een cavia dient altijd te kunnen beschikken over vers hooi, dit is van belang voor een goede werking van het maagdarmkanaal.
Als vers groenvoer kan dienen: paardebloem, klaver, weegbree en gras. Groente en fruit kan men ook geven en wel: boerenkool, koolraap, wortelen, appel en peer.
Ook oud brood wordt een lekkernij gevonden en de volgende granen kan men een cavia geven: gerst, haver, en tarwe.
Op wilge- en beuketakken kan de cavia zijn knaagbehoefte botvieren en voorziet zich door het eten van de bast ook nog met vitaminen.

Deze extra “groenvoorzieningen” zijn van wezenlijk belang voor de cavia omdat het dier niet in staat is om zelf vitamine C te maken. De volledige behoefte dient dan ook door de voeding gedekt te worden. Dit is ook de reden dat konijnenvoer absoluut ongeschikt is voor de cavia omdat in de regel aan dit voer geen vitamine C wordt toegevoegd.
Voert men een caviakorrel, of een zaadmengsel speciaal voor cavia’s, dan dient men te controleren of dit voldoende is voorzien van vitamine C. De dagelijkse behoefte van een cavia bedraagt 10 mg/kg lichaamsgewicht.
In de praktijk verkopen we een volledig uitgebalanceerd voeder speciaal voor cavia´s dat alle vitaminen bevat.
De waterbehoefte van een cavia bedraagt ca. 50-100 ml water per dag, afhankelijk van de voeding en omgevingstemperatuur.

Voedsel en water kunnen in geglazuurde of roestvrij stalen bakjes worden aangeboden. Groenvoer en hooi kunnen het best in een ruifje van gaas worden aangeboden om vertrappelen en vuil worden te voorkomen.
Cavia’s hebben een gevoelig maagdarmkanaal en men moet dus voorzichtig zijn met al te snelle voederwisselingen.

Een goede voeding heeft ongeveer de volgende analyse:

Ruw eiwit 18-20 %
Ruw vet 4 %
Ruwe celstof 9-18 %
Koolhydraten 45 %

Ook een cavia eet de in de nacht geproduceerde zachte keutels op. Dit verschijnsel heet coprofagie en hiermee voorziet de cavia zich van bepaalde voedingsstoffen die door bacteriën in de dikke darm gemaakt worden.

Voedingsgerelateerde ziekten

Vitamine C tekort
Vitamine C vervult bij vele processen in het lichaam een belangrijke functie. Het is onder andere van belang voor de weerstand van de huid, de ademhalingsorganen en het maagdarmkanaal tegen infectieziekten. Een tekort aan vitamine C kan leiden tot botbreuken, slechte wondgenezing, gestoorde tandvorming, gewrichtsontstekingen, bloeduitstortingen, slijmvliesontstekingen en een algemeen verminderde weerstand.
Drinkwater dat sterk gechloreerd is kan vitamine C onwerkzaam maken!

Ruwe celstoftekort
Cavia’s die onvoldoende worden voorzien van ruwe celstof (hooi!) kunnen haaruitval vertonen.

Vachtmijt
Cavia’s zijn gevoelig voor infecties met mijten. Deze gaan gepaard met heftige jeuk en de huid wordt tot bloedens toe open gekrabd. Als de jeuk erg heftig wordt kan de cavia zelfs een epilepsieaanval krijgen. Cavia’s hebben de mijten bij zich en hebben er normaal geen last van. Bij een weerstandsdaling (vitamine C-tekort!) ontstaan de problemen. Deze aandoening moet door de dierenarts behandeld worden.

Onjuiste gebitsafslijting
Ten gevolge van een vitamine C tekort of een verstoorde mineralenbalans kunnen de elementen in de kaak een afwijkende stand aannemen. Omdat de tanden en kiezen blijven doorgroeien kunnen weefsels, met name de tong, door deze afwijkende elementen beschadigd worden. De cavia krijgt dan diarree omdat hij nog maar beperkt voedsel op kan nemen en dit voedsel niet meer goed kan voorbereiden door kauwen. Het is dan zaak dat een dierenarts de mondholte onderzoekt.

Voorhuidontsteking
Bij de beer kan zich een voorhuidontsteking voordoen die een gevolg is van het ophopen van gruis en / of stof in de voorhuid. Met de keuze van een stofvrije bodembedekking kan deze kwaal voorkomen worden.